De oorsprong bepaalt de loop van een rivier. Het verdere verloop de organische groei. Meanderen. Bochtig door het landschap kronkelen. Een slingerende beweging maken. Hierdoor vindt aanwas plaats in de binnenbocht en afslag in de buitenbocht. Hierdoor kunnen de bochten steeds groter worden of opschuiven. Alles is continu in verandering, niets blijft, op zoek naar ruimte en energie. Dynamiek.
Tegenover zo’n dynamiek staat in de dagelijkse praktijk altijd het verlangen naar stabiliteit en vastigheid in processen, systemen of ketens. Grip op de situatie. Opgelegde controle door procedures, plannen en contracten. Een schijnbare tegenstelling.
Elk nieuw proces is anders dan het vorige. Spelregels helpen, om te starten. Het verloop is niet te voorzien en beheersen. Aanpassing aan verandering is nodig. Confrontaties zijn nodig. Je hebt te maken met weerstanden. Soms meer, soms minder. Het water van de rivier kiest de weg van de minste weerstand en zal uitwijken voor objecten zoals bijvoorbeeld een boom of rots. Het resultaat is een golvende of meanderende beweging. Daar kun je dynamisch op sturen. Omgaan met dynamiek is een vak. Flexibiliteit een vereiste.